Toon Tellegen’s honingtaart

Honingtaart - Books & Bourbon

Op een ochtend liep de mier door het bos. Wat is mijn hoofd toch zwaar, dacht hij. Hij moest tijdens het lopen zijn hoofd met zijn rechter voorpoot ondersteunen. Maar daardoor kon hij niet goed lopen.

Onder de wilg bleef hij staan en zuchtte.
Er lag daar een steen. Daar ging hij op zitten. Hij ondersteunde zijn hoofd met zijn beide voorpoten. Wat ís het zwaar, dacht hij.
Ik weet wel hoe dat komt, dacht hij. Dat komt omdat ik alles weet. En dat weegt heel zwaar.

Negen was ik, toen mijn moeder het boek Bijna iedereen kon omvallen voor me kocht. Een gouden stempel op de kaft verraadde dat Toon Tellegen er een Gouden Griffel voor gewonnen had, een jaar ervoor. Als ik toen al zoveel had geschreven en gedocumenteerd als nu, had ik geweten wat ik toen vond van de mier, de eekhoorn, de krekel, olifant en alle andere pratende, denkende en filosoferende dieren in de verhalenbundel. Wat vond ik toen van de zwaarmoedigheid van de schildpad? Vond ik troost in de mol, die in het eerste verhaal opmerkt dat er nou eenmaal dagen zijn ‘dat alles instort. Wat je ook doet.’? Herkende ik me toen al in de mier met het zware hoofd?

Het is maar goed dat ik alles weet, dacht de mier. Want als ik nóg meer zou weten, dan zou ik mijn hoofd helemaal niet meer op kunnen tillen.
Met enige moeite schudde hij zijn hoofd en zag in zijn gedachten al voor zich hoe zijn hoofd door zijn voorpoten zou zakken en met een dreun op de grond zou vallen. Dan, dacht de mier, ben ik verloren.
Het komt natuurlijk, dacht hij, omdat ik zo verschrikkelijk veel denk. Ik denk ook over alles. Over honing, over stoffigheid, over de oceaan, over achterdocht, over regenflarden, over zoet hout, noem maar op. En dat zit nu allemaal in mijn hoofd.

Continue Reading